Inleiding


In deze tweede tussentijdse rapportage blikken we terug op de manier waarop we in Veiligheidsregio Noord-Holland Noord zijn omgegaan met de bestrijding van het coronavirus. De rapportage beslaat de periode van juni tot en met augustus. De periode maart tot en met mei wordt in de eerste tussentijdse rapportage beschreven, die in juni is verschenen.

In februari 2020 deed de infectieziekte COVID-19 zijn intrede in Nederland en op 9 maart 2020 overleed de eerste coronapatiënt in Noord-Holland Noord. Op 11 maart 2020 werd het virus door de World Health Organization (WHO) officieel als pandemie erkend. Sinds de uitbraak van het Coronavirus werken Veiligheidsregio Noord-Holland Noord (VRNHN), GGD Hollands Noorden (GGD-HN), politie-eenheid Noord-Holland, het Openbaar Ministerie, de gemeenten in Noord-Holland Noord en ketenpartners uit het zorgdomein samen aan de beheersing van het Coronavirus.

In de eerste rapportage werd teruggeblikt op verschillende uitdagingen die speelden in de eerste drie maanden. Er was een forse belasting van de ziekenhuiscapaciteit, die zich het meest manifesteerde in een tekort aan intensive care-bedden. Daaraan gekoppeld was er een schaarste aan persoonlijke beschermingsmiddelen in heel Nederland. Vervolgens werd de verpleging, verzorging en thuiszorg (VVT)-sector zwaar belast door een aantal uitbraken van het coronavirus. Om de snelle verspreiding van het coronavirus te beperken werden noodzakelijke maatregelen genomen door het Rijk, die diep in het persoonlijke leven van mensen ingrepen. Tegen de zomer leek het coronavirus steeds meer onder controle en werden maatregelen stapsgewijs versoepeld. Vanaf 1 juni konden alle inwoners van Noord-Holland Noord met klachten mogelijk passend bij een coronabesmetting zich laten testen bij een van de teststraten van GGD Hollands Noorden en werd bron- en contactonderzoek verricht in de omgeving van mensen die besmet bleken te zijn. In deze tweede rapportage kijken we terug op de maanden juni, juli en augustus. Deze periode begon met relatieve rust. Op 1 juni en 1 juli werden diverse maatregelen versoepeld. De voorbereiding op het zomerseizoen liep, er werden afspraken gemaakt met betrekking tot evenementen en voorbereidingen werden getroffen op de (terug)komst van toeristen. Het lag in lijn der verwachting dat de versoepeling van maatregelen tot meer nieuwe besmettingen zou leiden. De cijfers vielen toch hoger uit dan verwacht, waardoor de urgentie toenam om ons voor te bereiden op een tweede golf. Deze voorbereiding kreeg op landelijk niveau vorm in nauwe samenwerking met het Veiligheidsberaad, waarbij kaders rondom het regionaal op- en afschalen op dit moment worden opgesteld. De Wet veiligheidsregio’s omschrijft dat de voorzitter van de veiligheidsregio na afloop van een ramp of crisis van meer dan plaatselijke betekenis schriftelijk verslag uitbrengt aan de raden van de getroffen gemeenten. De coronacrisis duurt inmiddels al zes maanden en het zal naar verwachting nog een tijd duren voordat de laatste coronapatiënt van Nederland genezen is. Met deze rapportage biedt de voorzitter van Veiligheidsregio Noord-Holland Noord, de heer Bruinooge (de heer Nieuwenburg trad op als plaatsvervangend voorzitter in de maand augustus), de gemeenteraden van Noord-Holland Noord daarom een tussentijdse reflectie op de inspanningen verricht in de periode van juni tot en met augustus met betrekking tot de coronacrisis. Deze rapportage betreft een beschrijving van de aanpak in de bestrijding van het coronavirus door de veiligheidsregio. Verschillende onderwerpen die onder de verantwoordelijkheid van de GGD vallen, zijn nadrukkelijk aan bod gekomen in het Regionaal Beleidstream, onder verantwoordelijkheid van de voorzitter van de veiligheidsregio. Deze onderwerpen (de stand van zaken van de teststraten en het bron- en contactonderzoek) hebben een samenhang met andere onderwerpen in deze rapportage, en daarom gaan we op hoofdlijnen op deze zaken in.